Een vreemde taal leren doe je met boeken. Tenminste, zo was dat vroeger op school. En in al mijn jaren als docent Portugees en Engels heb ik met boeken gewerkt (hoewel ik altijd zoveel mogelijk aanvullende materialen en middelen heb ingezet zoals films, muziek, tv, kranten en tijdschriften). Ook mijn kinderen op de middelbare school hebben tekst- en oefenboeken voor hun taalvakken. Maar waar we vroeger hooguit af en toe met een koptelefoon op naar een cassettebandje konden luisteren, zijn er nu veel meer leermiddelen beschikbaar. Dvd’s met oefenmateriaal waarmee een leerling op elk moment van de dag aan de slag kan. Online woordenboeken en vertaalmachines, programma’s met voorbeeld-uitspraak, oefenteksten en invuloefeningen. Skype waarmee docent en leerling direct contact hebben ook al zijn ze beiden aan een andere kant van de wereld. Vertaal-apps voor tablets of smartphone. Zelfs social media als Twitter en Facebook kunnen docenten gebruiken om hun leerlingen te begeleiden bij het aanleren van een vreemde taal. En nu wordt er gewerkt aan serious games. Gamen doen veel mensen, vooral jongeren, puur voor de lol. Uren aan een stuk. Maar wat als je lekker kunt gamen en tegelijk iets nieuws kunt leren waar je veel aan hebt? Zonder dat je in de gaten hebt dat je van alles leer? Maar wel op zo’n manier dat je het nooit meer vergeet en ook moeiteloos kunt toepassen in het echte leven?

Voordelen van alle nieuwe leermiddelen: Door het gevarieerde aanbod en de toegankelijkheid op elke plaats en tijd is het voor een taaldocent gemakkelijker om een onderwijsprogramma samen te stellen dat past bij de individuele leerstijl van elke leerling. Als een taalstudent kan leren op een manier die aansluit bij zijn interesses en capaciteiten, is de kans dat hij zich de te leren stof echt eigen maakt en kan toepassen in de praktijk groot. Groter dan wanneer iemand die geen aanleg heeft voor taal of moeite heeft veel theorie te verwerken wordt gedwongen om eindeloos teksten te lezen, invuloefeningen te maken en rijtjes te leren uit een boek. Dat roept alleen contraproductieve frustratie en weerzin op. Nadeel van de meeste van die digitale leermiddelen is echter nog steeds dat ze uitgaan van hetzelfde oude principe: Eerst theoretische kennis opdoen, daarna proberen toe te passen in de praktijk. Het natuurlijke leerproces van mensen wordt op deze manier kunstmatig opgeknipt wat de effectiviteit van dat proces sterk beperkt.

Denk aan het gezegde “Al doende leert men”. Baby’s leren vanaf het allereerste begin door te experimenteren. Letterlijk met vallen en opstaan ontdekken ze hoe de wereld in elkaar steekt en wat ze moeten doen om erin te leven. Begeleid en ondersteund door mensen die hen zijn voorgegaan. Baby’s leren zo ook hun moedertaal of -talen. Niet door eerst uit hun hoofd te leren hoe de grammatica in elkaar steekt en hoe ze zinnen moeten bouwen. Nee, ze zijn nieuwsgierig en nemen automatisch actief deel aan de wereld om hen heen. Zo leren ze spelenderwijs, zonder erbij na te denken, intuïtief en associatief hoe alle elementen heten waaruit hun wereld is opgebouwd en hoe ze al die namen moeten uitspreken en op een effectieve manier moeten inzetten.

Maar niet alleen baby’s leren op deze manier. Natuurlijk leggen professionals in hun vooropleiding een flinke theoretische basis aan voordat ze hun beroep gaan uitoefenen. Maar dat beroep leren ze pas echt als ze eenmaal aan het werk zijn. Dan gaan ze de kennis toepassen en kunnen ze die kennis pas echt uitbouwen, vaardigheden en inzichten ontwikkelen. Daarom zijn leren en werken altijd gecombineerd: Tegenwoordig in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs, vroeger in de constructie van de meester met zijn gezellen.

Mijn zoon is een gamer. Van jongs af aan. Uren, dagen lang, als hij de kans tenminste krijgt. Want ik heb in principe niks tegen games maar het gamen mag hem niet zo consumeren dat hij nergens anders meer aan toekomt en zich nauwelijks nog bewust is van wat er om hem heen gebeurt of moet gebeuren. Dus gaat regelmatig de rem erop. Met uitleg. En regelmatig chagrijn van beide kanten. Zoals bij zoveel ouders en pubers, hoor ik. Maar het gamen heeft me wel aan het denken gezet. Want door vanaf zijn vroegste jeugd Engelstalige games te spelen nog voordat iemand hem iets van Engels had geleerd, leest, spreekt en schrijft hij op z’n zestiende nu meer dan uitstekend Engels. En dat deed hij al voordat hij op school Engels begon te leren. Rara, hoe kan dat…

Dat kan doordat een game is ontworpen om te worden gespééld. Om uit te dagen tot een ontdekkingstocht. Om leuk te worden gevonden. De meest populaire games worden door miljoenen mensen over de hele wereld gespeeld, off- en online, individueel en collectief. Al die mensen spelen om het spelen, op zoek naar amusement en prettige prikkels in een spannende aantrekkelijke virtuele wereld waarin ze zich kunnen uitleven of tijdelijk ontsnappen aan de echte, meer prozaïsche wereld. Maar intussen leren ze van alles. Zonder dat ze zich daarvan bewust zijn. Ze leren snel nadenken en handelen op bijvoorbeeld meerdere van elkaar verschillende maar tegelijk aanwezige signalen. Als ze online met anderen spelen, oefenen ze voortdurend hun communicatieve vaardigheden door schriftelijk of met behulp van oortjes of een webcam te chatten, meestal in het Engels. Ze leren gevarieerde muziek kennen, vergroten hun probleemoplossende vermogens door steeds moeilijkere kwesties op te lossen in de vorm van bijvoorbeeld quests en missies. Hun fantasie wordt aangesproken, ze denken na over wat ze tegenkomen en missen en chatten daar met medespelers over. Door alle interactie en stimulansen ontwikkelt hun kritisch vermogen zich en waarschijnlijk ook hun vermogens tot incasseren en reflecteren.

Dit zijn allemaal competenties die een mens ook in de echte wereld dagelijks nodig heeft, zowel in zijn persoonlijke als zijn professionele leven. Noodzakelijke competenties worden dus vrijwillig, enthousiast spelenderwijs geleerd, ontwikkeld, versterkt. Intussen doen we nog steeds dappere maar moeizame, vaak weinig effectieve want nauwelijks beklijvende pogingen om via een kunstmatig uit elkaar getrokken van bovenaf opgelegd, ouderwets leerproces onze kinderen op school allerlei kennis en vaardigheden aan te leren. Wordt het niet eens tijd om games in te zetten als leermiddel? En dan niet de zogeheten educatieve games die leren, je ontwikkelen als doel hebben en ‘dus’ niet erg uitnodigen om te spelen. Nee, échte games die het andersom doen: je ontwikkelen op allerlei vlakken als middel met spelen, je vermaken als doel.

Ik las laatst een artikel over burgemeesters die leren hoe ze in de praktijk moeten omgaan met grote gemeentelijke en regionale crises door middel van een serious game. Daarin worden verschillende soorten rampen zo realistisch mogelijk nagebootst zodat burgemeesters hun competenties om onder grote druk de juiste beslissingen te nemen te ontwikkelen. Een soort vluchtsimulator dus die bijvoorbeeld straaljagerpiloten gebruiken voor hun training. Doordachte creatieve realistische maar fantasierijke (dat is geen contradictie) serious games die leerlingen, studenten, cursisten geheel vrijwillig en zelfs enthousiast spelen omdat ze naadloos aansluiten bij hun interesses, natuurlijke gedrag en behoeftes. Zou dat niet een flinke stap voorwaarts zijn in de ontwikkeling van effectief integraal onderwijs dat onze kinderen helpt zich volop uit te rusten met wat ze nodig hebben als mens en wereldburger?

Hm, ik begon dit blog over het leren van vreemde talen. Maar al schrijvende verstevigt zich het besef dat serious games een tamelijk ingrijpende onderwijsontwikkeling kunnen worden. In de breedste zin des woords.

Het bovenstaande artikel is afkomstig van deze website:

http://brazil4dummies.com/2012/03/01/serious-games/

www.brazil4dummies.com/2012/03/01/serious-games/